19 juni 2025
Jeugdeducatiefonds staat stil bij tienjarig bestaan met inspirerend evenement

Op donderdag 19 juni stond TivoliVredenburg in Utrecht in het teken van het tienjarig bestaan van het Jeugdeducatiefonds. Tijdens het Grootste 10 Minutengesprek van Nederland, een middag vol inspirerende sprekers, werden rake verhalen gedeeld over de ontwikkelingskansen van kinderen die opgroeien met weinig geld thuis.
Het schoolrapport van Nederland
Als het om de toekomst van kinderen in armoede gaat, scoren we als samenleving een dikke onvoldoende. Dat was de zorgwekkende boodschap van de campagne ‘Het schoolrapport van Nederland’ die het Jeugdeducatiefonds vorige maand lanceerde. Het tienjarig jubileum gaf dus geen reden tot feest, wel tot een stevig gesprek. Genodigden voor het Grootste 10 Minutengesprek van Nederland waren Klasgenoten van het Jeugdeducatiefonds, onderwijsprofessionals, impactmakers uit het bedrijfsleven en medewerkers van gemeenten. De presentatie was in handen van Sosha Duysker.
Aangrijpende voorbeelden van scholen
De middag werd afgetrapt door Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds, die samen met oprichter Harry Postma en ambassadeur Vajèn van den Bosch terugblikte op het ontstaan van de stichting. Wat begon als een klein initiatief voor gelijke ontwikkelingskansen, is in tien jaar tijd uitgegroeid tot een landelijk netwerk van meer dan 900 basisscholen. En dat aantal blijft groeien.
Er werd niet alleen teruggeblikt, maar vooral vooruitgekeken. Basisschooldirecteuren Oriana Pattinama, Michel Blanken, Ron van Mierlo en Audrey Rajcomar raakten het publiek met hun openhartige verhalen. Voor haar leerlingen in Middelburg vroeg Pattinama bijvoorbeeld al twintig bedden aan. De effecten van de steun? Een beter zelfbeeld en meer zelfvertrouwen, maar ook hogere onderwijskundige resultaten. “Niet iedereen hoeft uit te stromen naar het vwo, maar iedereen moet zijn volle leerpotentie bereiken. Dankzij het Jeugdeducatiefonds lukt dat.”
Ook Sana Dahri, brugfunctionaris op basisschool De Vier Windstreken in Amsterdam-Noord – bekend van de documentaireserie Klassen – maakte indruk met aangrijpende voorbeelden uit haar werk. “We steunen kinderen niet alleen met spullen, maar bieden ouders ook perspectief. We zorgen dat ze zelfredzaam worden.” Twee moeders uit de zaal bevestigden de bijzondere band met deze school. Zij vertelden hoe belangrijk het voor hen is geweest dat er steunpilaren aanwezig waren in tijden waarin ze het moeilijk hadden. Uit hun persoonlijke verhalen sprak een enorme kracht.
Cruciale rol van gemeenten en bedrijven
De aanpak van kinderarmoede op beleidsniveau werd verder toegelicht door Arlette Vrusch, wethouder Jeugd, Armoedebestrijding, Welzijn en Zorg in de gemeente Heerlen. De belangrijke rol van het bedrijfsleven werd onderstreept door Vivienne de Leeuw, financieel directeur van Havenbedrijf Rotterdam, en Zdenka Pisacic, programmamanager Community Investment bij Nationale-Nederlanden. Beide bedrijven zijn Klasgenoot van het Jeugdeducatiefonds.
Met volle kracht vooruit
Een van de hoogtepunten van het programma was dichter Gershwin Bonevacia, die de zaal stil kreeg met zijn voordracht over goede kinderen en slechte kinderen, een fragment uit zijn theatervoorstelling Terug naar Prinsenplein. Ook schrijver Abdelkader Benali deelde een ontroerend verhaal uit de praktijk. Hij las voor uit zijn boek Dromenmakers, waarvoor hij vijftien ‘eigenwijze’ basisscholen bezocht die van het Jeugdeducatiefonds steun ontvangen.
Wat opviel was de strijdvaardigheid van de sprekers. De boodschap aan het publiek was dan ook hoopvol: willen we kwetsbare kinderen steun bieden waar ze hun leven lang profijt van hebben, dan moeten we de vertrouwensband tussen gezin en school centraal zetten. En soms buiten de lijntjes kleuren.
De basisschool als plek van vertrouwen
De middag werd afgesloten door Spekman die het belang van structurele aandacht voor kinderen in armoede benadrukte: “De school is niet alleen een plek waar je leert rekenen of lezen, maar ook waar vertrouwen wordt opgebouwd tussen kind, ouder en samenleving. Waar instituten steeds meer worden gewantrouwd, zien wij dat scholen dat vertrouwen wel kunnen opbouwen. Logisch ook, want zij zien de kinderen dagelijks en bij het opbouwen van een band zijn vertrouwde gezichten cruciaal. Als we ergens het verschil kunnen maken, dan is het daar, op de school.”
Met de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen in aantocht deed Spekman bovendien een duidelijke oproep aan de politiek: “De basisschool is dé plek waar ongelijkheid zichtbaar én aan te pakken is. Zorg daarom dat de school in elk verkiezingsprogramma wordt erkend als de vindplek van vertrouwen. Daar begint de strijd tegen armoede, daar beginnen gelijke ontwikkelingskansen. Het gaat hier niet om liefdadigheid, maar om rechtvaardigheid. We kunnen het ons niet permitteren om een nieuwe generatie op te laten groeien zonder perspectief. We weten wat er moet gebeuren. Nu nog de politieke daden.”